FUNDACIÓN PATAGONISTA

Fundación Patagonista 2024                    pat@alibicollectief.be

Agenda 1

Agenda 2

Buenos Aires

Terschelling-Ukkel

Sjoemelage

De Gazet van Patagonië 1

De Gazet van Patagonië 2

De Gazet Van Patagonië 1
De Gazet Van Patagonië 2
Buenos Aires
Terschelling-Ukkel

PatagoniArt

Ukulogisch Museum

Het Patagonisch Liedboek

Boeken

PatagoniArt
Ukulogisch Museum
Inhoudstafel/ Hymne
Boeken
Agenda 2

Schijndel

Schijndel
Sjoemelage

Home

Home

Die Opera

Die Opera
De Hopduvel
De Hopduvel/ De volgende stroof
Agenda 1
Patacoronia EXPO
Patacoronia

1896

Tekst: Dree Peremans

Muziek: Guido Van Hellemont

 

 

1. In achttienhonderdzesennegentig

was de Gerlache een jonge man.

Hij was stoutmoedig en heel levendig

en werkte aan zijn meesterplan.

Hij moest en zou

en liefst heel gauw

de Belgica haar zeilen hijsen.

Hij wou Antarctica ontdekken

en kon niet wachten met vertrekken.

 

2. Een jaar en negen maanden later

was de bemanning al aan boord.

Het schip lag stevig in het water,

gestouwd, geladen zoals ‘t hoort.

De zeilen op,

de vlag in top,

zo lagen ze vertrekkensklaar.

Ze gingen d’oceaan bevaren

en jaren vechten met de baren.

 

3. In Ushuaia aangekomen

zagen ze ‘t laatste vasteland.

Hier lag de grens van al zijn dromen

met veel gevaren ‘t allen kant.

Ze vierden feest,

alom ter meest

en zongen liederen van thuis.

Er werd getoast en veel geschonken

en de matrozen werden dronken.

 

4. ‘t Was op de grens van oceanen,

de één Atlantsich, d’and’re Stil,

dat ze trotseerden veel gevaren

toen een matroos in ‘t water viel.

In grote nood

vond hij de dood.

Het was een grote tegenslag.

Zijn graf vond hij hier in het water

gedaan met dromen over later.

 

 

 

 

 

 

 

 

5. De kapitein sprak tot zijn mannen

en hij bevestigt zijn besluit.

Hij sprak nooit eerder van zijn plannen.

Hij ging voor niemand achteruit.

Er was veel angst.

Hij was het bangst.

Hij kwam er openlijk voor uit.

De Zuidpool zou hij overwinnen,

daarop stonden nu al zijn zinnen.

 

6. Vijftien maanden duurt hun winter,

‘t schip lag gevangen in het ijs,

en wie het volhoudt, ja die vindt er

te eten, alle dagen prijs.

Een pinguïn kwam,

zoals een lam

gebraden in een diepe pan,

op tafel tot vermaak van allen.

Zij lieten het zich welgevallen.

 

7. Het waren lange, bange nachten

die ze verkortten met muziek.

Het pierement bracht hen aan ‘t lachen

en ieder zong zijn vrolijk lied.

Accordeon

en bombardon

deden hen hopen op de zon,

die op een dag weer zou verschijnen

en hen bevrijden uit hun lijden.

 

8. Toen op een dag het ijs ging smelten,

de vreugd was onbeschrijf’lijk groot.

Ze voelden zich nu ware helden,

bevrijd uit deze barre nood.

Nog even moed

en dan voorgoed

weer varen naar hun liefste zoet,

die heel de tijd op hen bleef wachten.

Tenminste, dat was wat ze dachten.

 

 

Griekse Ukulele / Straat van Magellaan
Den Patagonische wind/ Mirando al Sur